> Lees ook Robots over tien jaar: waar staat u?
STELLING 1: “De robot is veilig”
Een robot op zichzelf kan alleen veilig zijn als zijn maximumkracht en maximumenergie (snelheid) beperkt zijn tot een niveau dat betrouwbaar als veilig te beschouwen is. Er lopen op dit moment uitvoerige wetenschappelijke studies naar pijnlimieten en minimale verwondingsdrempels. Tot op heden is er nog geen enkele publicatie of overeenstemming over, of standaardisatie van, de waarden.
STELLING 2: “De robot is intrinsiek veilig”
In sommige gevallen limiteren veiligheidsgerelateerde besturingsfuncties de kracht en de snelheid van de robot. Laat het besturingsprogramma het toe om de robot te starten of in te stellen zonder deze limitering, dan zal de leverancier additionele risicoverlagende maatregelen moeten toepassen. Zoals een hold-to-run device oftewel dodemansknop. Daarnaast werkt deze begrenzing alleen bij juist ingestelde en gevalideerde waardes.
STELLING 3: “De robot is gecertificeerd”
Een certificering heeft pas waarde als die verwijst naar de relevante en van toepassing zijnde normen of richtlijnen. Een certificaat met verwijzing naar de ISO 10218-1 (de norm voor robots), afgegeven door een Notified Body, is op zichzelf nooit genoeg voor een robotapplicatie. Deze certificering vervult namelijk slechts één van de vele eisen die nodig zijn om te voldoen aan de ISO 10218-2 (de norm voor robotapplicaties).
STELLING 4: “Afschermingen of beveiligingsapparatuur overbodig”
In die weinige gevallen dat een energie- en krachtgelimiteerde collaborative robot geen afscherming en/of beveiligingsapparatuur nodig heeft, moet die cobot wel voldoen aan enkele essentiële veiligheidseisen. Bij nauwgezette uitvoering van de risicobeoordeling van de collaborative robot-applicatie blijken voor de meeste applicaties dan toch additionele veiligheidsvoorzieningen nodig.
> Meer weten over de robot op de werkvloer? Reserveer dan donderdag 16 juni alvast in uw agenda voor het congres Robot en Mens. www.congresrobotiseringenwerk.nl.